49. Transport

Wij rijden tegenwoordig per auto in iets meer dan een half uur van Westpunt naar Punda, maar vroeger ging men vanuit de buitendistricten te voet naar de stad en men deed er dan vaak een hele dag over en vaak nog langer. Als er koopwaar werd meegebracht, werd dit in een mand op het hoofd gedragen. Soms maakte men gebruik van een ezel of een paard. Sommige stadsbewoners gebruikten een kitoki, een paard met wagen bestuurd door een koetsier. Vanaf 1884 reed er een paardentram door de Breedestraat Punda via Pietermaai naar Scharloo. Vanaf 1911 was de tram gemotoriseerd. In 1920 werd de tramwegdienst opgeheven.

Voordat de pontonbrug Punda en Otrobanda met elkaar verbond (1888), werden mensen over de Sint Annabaai vervoerd in pontjes (ponchi). De plek op de voorkant van de boot was gratis omdat men daar vaak werd natgespat. Dit verklaart de uitdrukking voor ‘een lift geven’ in het Papiaments: ‘duna un kabes di boto’.

Voordat de waterleiding werd aangelegd, werd water vaak vervoerd met een ezelskarretje (garoshi di awa).

De eerste auto werd in 1910 geïmporteerd. In de jaren dertig en daarna nam het aantal auto’s sterk toe. Fietsen zijn nooit erg populair geweest op het eiland, met uitzondering van een korte periode van 1920 tot begin jaren vijftig toen veel werknemers van de raffinaderij een fiets gebruikten voor korte afstanden.

Het openbaar vervoer werd eerst verzorgd door particuliere autobusbedrijven, die vanaf 1918 bepaalde routes reden. Een ander vervoermiddel dat werd ingezet voor het openbaar vervoer waren grote station-wagons, in de volksmond aangeduid als trucks. De Tweede Wereldoorlog bracht een grote vraag naar openbaar vervoer met zich mee en in die tijd is het model van openbaar vervoer zoals wij dat nu kennen, ontstaan: taxi’s/huurauto’s, kleine bussen en grote bussen (konvois). ‘ABC’, Autobus Bedrijf Curaçao, is in 1943 opgericht.

Dankzij de grote natuurlijke haven is Curaçao altijd een centrum geweest voor de scheepvaart. In de stad woonden dan ook altijd veel zeelui, zowel vrijen als tot slaaf gemaakten. Curaçao was ook een uitvalsbasis voor Nederlandse kapers. Op de scheepswerven in de Sint Annabaai werden ook zeilschepen gebouwd. In 1827 voer het eerste stoomschip (met de toepasselijke naam de ‘Curaçao’) de haven binnen en vanaf 1910 werden schepen steeds meer gemotoriseerd. Reeds in 1901 kwam het eerste cruiseschip aan. Het cruisetoerisme bereikte een hoogtepunt in 1976 en nam toen af omdat door de stijgende olieprijzen de scheepsreizen naar Curaçao te duur werden. Naderhand is het cruisetoerisme weer heel erg toegenomen.

Het luchtverkeer begon in 1923 toen twee Amerikaanse watervliegtuigen hier landden. Vanaf 1924 probeerde de Sociedad Colombiana Alemana de Transporte Aereos (Scadta) een geregelde luchtvaartverbinding op te zetten tussen Barranquilla in Colombia en Curaçao, maar dat is nooit van de grond gekomen. Op een eilandje, het Scadta- eiland, waar later de Amstel Brouwerij was gevestigd, werd een klein vliegveld aangelegd. De luchtvaart nam echt een aanvang toen het KLM-toestel, de ‘Snip’, hier in 1934 landde. De KLM onderhield de trans-Atlantische verbinding, maar voor regionale verbindingen werd in 1964 de ALM opgericht die tot 2002 heeft bestaan. Lokale luchtvaartmaatschappijen die na het faillissement van de ALM zijn ontstaan, hebben het niet gemakkelijk, getuige de faillissementen van DCA, DCE en Insel Air.

Afbeelding uit vensteroverzicht: transport via ponchi over de Annabaai. Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer.

Foto boven: eerste konvooi. Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer.