38. Carnaval

Carnaval heeft een lange geschiedenis op het eiland, hoewel het pas vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw een echt volksfeest is. De eerste schriftelijke vermelding van de carnavalsviering op Curaçao stamt uit het “Publicatieblad 1872 nr. 27”. Deze verordening opende de mogelijkheid om carnavalsoptochten te organiseren en deze te reguleren op openbare plaatsen. De Curaçaosche Courant schrijft in 1901 dat ‘volgens de Latijns-Amerikaanse gewoonten’ carnaval wordt gevierd op het eiland. De viering was een initiatief van Venezolaanse burgers die hier woonden en vond plaats in een privé club.

De eerste carnavalsviering op straat vond in 1945 plaats op initiatief van werknemers van de raffinaderij, die afkomstig waren van de Britse Caribische eilanden. Zij speelden en dansten op steelbandmuziek vanaf Suffisant tot de ingang van de Isla.

In 1949 werd de stichting ‘Stichtingscommissie Carnavalsfeesten’ opgericht om carnaval te vieren met een gekozen Prins Carnaval. De bedoeling was om de gehele bevolking bij de viering te betrekken. De Chinese bewoners deden toen actief mee met prachtige praalwagens vol draken. Van de Europese Nederlanders op het eiland was een groot deel afkomstig uit Limburg en zij richtten in de jaren 50 de carnavalsvereniging de Limburgse Kabrieten op. De carnavalsvieringen bleven echter beperkt tot evenementen in sociale clubs en de algemene interesse vervaagde in de jaren vijftig.

In 1961 nam Elias Bronswinkel het initiatief om de belangstelling voor carnaval nieuw leven in te blazen door de oprichting van het Centraal Comité Carnaval Curaçao, de voorloper van het huidige Carnavalscomité. Er verschenen carnavaleske figu­ren op het toneel voor de titel van Prins Carnaval, zoals de komische Benjamin Wefer (‘Shon Benchi’) en de figuur van Pancho. In die tijd maakte ook Miss Carnaval furore. Maar nog steeds  beperkte de animo voor de viering van Carnaval als geheel zich tot hier en daar een feest in clubs van de gegoede burgers.

In 1970 kende het carnaval vrij abrupt een ongekende omvang. Het werd ineens gevierd als een massaal volksfeest. Naar de oorzaak van deze plotselinge populariteit kan men gissen. Misschien speelde het gevoel dat men zich van ketenen had ontdaan in mei 1969 een rol, of nam men een voorbeeld aan de carnavalsoptochten op andere Caribische eilanden, bijvoorbeeld Aruba.

Het was Omalio Merien die eind jaren zestig al voorstelde om een festival te houden waarbij een band als winnaar zou worden gekozen voor het carnaval van dat jaar. De eerste festivals stonden in het teken van de calypso’s, maar in 1971 maakten die, op voorspraak van onder andere Boy Dap en Juan Camelia, plaats voor de tumba als het uitverkoren ritme voor de carnavalsparade van Curaçao. Het Tumbafestival is in de loop van de jaren uitgegroeid tot één van de grootste muzikale gebeurtenissen van het eiland.

In 1981 werd het Kindercarnaval geïntroduceerd en in de jaren negentig werd de Fundashon Karnaval Kòrsou  opgericht. In 1995 werd de Teener Parade toegevoegd aan de festiviteiten. Omdat de Emmabrug als te kwetsbaar werd beschouwd voor de grote voertuigen die tijdens de optocht worden gebruikt, werd de route gewijzigd. Deze begint sindsdien in Santa Maria en eindigt in Otrobanda, waar op dinsdagavond om twaalf uur ’s nachts op het Brionplein de pop Rei Momo wordt verbrand.

Afbeelding uit vensteroverzicht: ‘makaku’ carnavalsoptocht Otrobanda, uit Independiente.

Boven: carnaval, collectie Nationaal Archief Curaçao.

Luister naar een audio fragment: Bashé, Tumba 1971, Boy Dap.