37. Beeldende kunst in de 20e eeuw

Van de oorspronkelijke bewoners van Curaçao zijn slechts wat grottekeningen bewaard gebleven. In de stad vinden we af en toe oudere architectonische versieringen, zoals vogels of pilaarfiguren. Daarvan zijn echter geen namen van de kunstenaars bekend. Pas in de negentiende eeuw leren we de namen van Curaçaose kunstenaars kennen, zoals Cornelis Gorsira, die vogelstillevens schilderde, John de Pool, die pentekeningen maakte en Johnny Ecke, die portretten schilderde. In de twintigste eeuw maakte de beeldende kunst een opleving door. Er ontstond een grote groep conventionele realistische schilders, zoals Herbert Boyé, Ati Schotborgh, Luigi Pinedo en Johannes Anemaet. Ru Jas, Charles Corsen en Lucila en Chris Engels waren meer internationaal georiënteerd. En daarnaast was er de stroming van de naïeve schilderkunst waartoe Hipolito Ocalia en Elis Juliana behoorden.

Na 1960 werd de invloed van de internationale stromingen steeds sterker. Buitenlandse beeldende kunstenaars gaven cursussen op Curaçao of vestigden zich hier. Ook reisden Curaçaose schilders en beeldhouwers naar Amerika, naar Europa en naar de regio waar ze hun talenten verder ontwikkelden, onder wie de kunstschilders José Maria Capricorne, Wilson García, Jean Girigorie, Felix de Rooy, Tony Monsanto, Ashley Mauricio en de plastisch kunstenaars May Henriquez, Yubi Kirindongo, Nel Simon en Norva Sling. Maximiliano Nepomuceno en Elis Juliana daarentegen ontwikkelden hun talent voor plastische kunst op Curaçao zelf.

Het is niet altijd duidelijk wat moet worden verstaan onder Curaçaose kunstenaars. Ellen Spijkstra, keramiste en ook internationaal doorgebroken als fotografe, is in Nederland geboren maar woont al lang op Curaçao en wordt in het buitenland ook als “van Curaçao” erkend. En Geerdine Kuijpers of Herman van Bergen, die een kathedraal bouwt van sumpiña’s (doornen), of een Philippe Zanolino die abstracte schilderijen maakt evenzo. Maar ook Curaçaoënaars die al jong naar het buitenland verhuisden, zoals Carlos Blaaker en Johannes Anemaet, blijven gewoon ‘Curaçaose’ kunstenaars. Beeldhouwwerken typerend voor de Curaçaose cultuur, zoals het Autonomiemonument (door Fresco) worden soms door buitenlandse kunstenaars in opdracht gemaakt, maar vaak ook door Curaçaose kunstenaars zoals bijvoorbeeld Mama Baranka van Hortence Brouwn. De belangstelling voor de beeldende kunst is de laatste decennia sterk gegroeid. Verschillende kunstenaars geven cursussen voor zowel jongeren als volwassenen, zoals Annemieke Dicke en Papy Adriana. Tirzo Martha en David Bade hebben het Instituto Buena Bista (IBB) opgezet, waar jongeren voorbereid worden op de opleiding aan een kunstacademie in Nederland. Dit IBB bevindt zich op het terrein van de Caprileskliniek en ook de patiënten doen mee aan de workshops.

De jongste generatie kunstenaars is veel meer internationaal georiënteerd en zij doen mee met solo- en groepsexposities op Curaçao, op de omringende eilanden, in Nederland, Europa en Zuid-Amerika.

 

 

Afbeelding uit vensteroverzicht: “Otrobanda” van Hipolito Ocalia.

Boven: aankomst kunstschatten in het Curaçaos Museum. Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer.

“Seru Machu” van Hipolito Ocalia.