44. Religie en religieuze vieringen
Het katholicisme is al eeuwenlang de belangrijkste godsdienst van de bewoners van Curaçao. De christelijke kerstening begon in de zestiende eeuw onder de Caquetio indianen vanuit het Bisdom in Coro, Venezuela.
Met de komst van de West-Indische Compagnie in de zeventiende eeuw maakte de Hervormde Kerk haar entree. Deze liet toe dat rooms-katholieke priesters vanuit het huidige Venezuela ook de geïmporteerde, tot slaaf gemaakte Afrikanen mochten dopen. In de negentiende eeuw deed de Nederlandse katholieke missie haar entree op Curaçao. Deze stelde de uitwassen van slavernij aan de kaak en zette zich in voor onderwijs en gezondheidszorg onder de Afro-Curaçaose bevolking. Ondanks de uitsluiting van de zwarte bevolking om te participeren in de activiteiten van de Hervormde Kerk, zijn er aanwijzingen dat al in de achttiende eeuw Afro-Curaçaoënaars deelnamen aan dit kerkgenootschap. Zo meldt het register van het protestantse kerkhof Fo’i Porta de namen onder vermelding van ‘neger’ of ‘negerin’ ‘maar lid van de hervormde gemeente’. Dat was niet het geval met de joodse gemeenschap die zich hier ook vestigde in de zeventiende eeuw en tegen het einde van de achttiende eeuw de grootste en belangrijkste joodse gemeente op het Amerikaanse continent was. Afro-Curaçaoënaars woonden wel religieuze rituelen en vieringen van hun joodse eigenaars bij, maar werden niet toegelaten tot lidmaatschap.
De industrialisatie in de twintigste eeuw bracht, met migranten uit het Caribisch Gebied, nieuwe christelijke godsdiensten naar het eiland. In de éénentwintigste eeuw kent Curaçao een veelheid aan religies: er zijn onder anderen Methodisten, Anglicanen, leden van de Evangelische Broedergemeente en de Pinkstergemeenschap, Adventisten, Hindoes, Jehovagetuigen en Moslims op het eiland. Culturele interacties tussen de verschillende etnische groepen leidde vaak tot syncretisch religieuze praktijken onder de bevolking, d.w.z. dat ze elkaar beïnvloeden en soms gebruiken van elkaar overnemen. Verschillende auteurs wijzen erop dat er een nauwe verwevenheid is tussen religie en magie en dat Europese en Afrikaanse vormen van magie niet ver uit elkaar liggen.
Ofschoon de meerderheid van de bevolking van Curaçao een Afrikaanse achtergrond heeft, is de Afrikaanse religiositeit, die nog duidelijk onderkend kan worden, onderbelicht. De aandacht beperkt zich tot overblijfselen of ‘echo’s’ uit Afrika, tot verschijningsvormen, zoals spirituele praktijken samengevat als brua en rituelen rondom de geboorte en de dood (‘Ocho Dia’ een acht dagen durende wake). Minder bekend is dat achter de viering van katholieke heiligen, zoals San Antonio of Lele Toni, Papa Legba wordt aangeroepen, een Loa of godheid die toestemming kan geven om met de geesten van Guinee te spreken. Een ander voorbeeld is San Miguel, ook bekend als Belié Belcán, de geest van een zwarte heilige, de heilige ‘van ons ras’ die allen beschermt. Ze horen thuis in het pantheon van de Afro-Curaçaose religieuze spiritualiteit ‘Montamentu’, dat overeenkomsten vertoont met de Vudu uit Haïti en de Dominicaanse Republiek. Het beleven van deze voorouderlijke spiritualiteit en het behoren tot een van de christelijke kerken van Curaçao sluiten elkaar blijkbaar niet uit.