43. Omgaan met de natuur

Het eiland Curaçao bestaat al zo’n 87 miljoen jaar, maar werd pas zo’n 3400 jaar geleden voor het eerst door mensen bewoond. De eerste mensen, uit de zogenaamde ‘pre-ceramische’ periode, waren voornamelijk verzamelaars. Zee- en landdieren, eetbare planten en enkele waterbronnen hielden deze kleine groep mensen in stand en op een aantal locaties op Curaçao geven stapels schelpresten nog steeds blijk van de aanwezigheid van deze groepen. Omstreeks 1500 jaar geleden kwam een andere groep, de Caquetio, naar het eiland. Deze groep leefde in kleine dorpjes en deed aan kleinschalige akkerbouw. Hoewel er uiteraard een effect van deze bezigheden op de inheemse natuur te bemerken viel, zal dit, door de lage bevolkingsdichtheid en niet intensieve aanpak, beperkt zijn gebleven.

De omgang met de natuur onderging echter wel een drastische verandering na de inname van Curaçao door achtereenvolgens de Spanjaarden (1499) en de Nederlanders (1634). De eerstgenoemden brachten paarden, runderen, ezels en geiten mee, die toen al een grote impact op de inheemse natuur hadden. Maar, omdat het aantal bewoners in de Spaanse periode nog zeer beperkt was, was het effect relatief gering. De Nederlanders hebben echter het landschap, en daarmee de natuur, van Curaçao grondig veranderd. De uitbreiding van de havenstad, het verdelen van bijna het hele eiland in plantages, de mijnbouw en de raffinaderij zijn de directe aanleiding geweest voor het aanleggen van een uitgebreid wegennet, grootschalige ontbossing voor het aanleggen van landbouwgronden, het kappen van bomen als pokhout (Wayaca), verfhout (Brasia – dat verwerkt werd in het rasphuis in Amsterdam om rode verfstof te verkrijgen) en mangroven (Palu di mangel), het verzilten van het grondwater en vervuiling van grond en binnenwater.

Delen van het eiland die ‘onbruikbaar’ geacht werden, de zogenaamde ‘savaangronden’, bleven onontgonnen, of werden bij plantages getrokken als voedselbron voor het vee. Rooien werden ingedamd om het grondwater aan te vullen, inloopputten (uit)gegraven en putten geslagen voor de landbouw en veeteelt.

De grote aantallen geiten, schapen en koeien die op de plantages gehouden werden, werden de ‘vrije natuur’ ingestuurd, het achterland van de plantages, om te grazen. Deze begrazing door niet-inheemse dieren zorgde ervoor dat  de onderlaag van de vegetatie werd geëlimineerd waardoor regeneratie van de omgekapte bomen heel moeilijk werd en vaak niet meer mogelijk was. Ook het verbranden van hout uit de natuur tot houtskool (karbon), dat gebruikt werd om te koken, had een sterk negatief effect op de vegetatie. Door de afname van de landbouwinitiatieven kreeg de natuur op de plantages, eind negentiende eeuw en met de komst van de raffinaderij, echter kans om zich deels te herstellen.

De raffinaderij had echter ook een andere, negatieve, impact op de natuur. De behoefte aan zoet water voor het raffinageproces en voor de bevolking, die door de komst van de raffinaderij sterk gegroeid was, was onuitputtelijk en daarom werd het grondwater op grote schaal opgepompt, met verzilting als gevolg. De raffinaderij veroorzaakt ook vergaande vervuiling van de natuur die onder de wind ligt, en het Schottegat.

De verder toenemende bevolking en de daarmee gepaard gaande huizenbouw hebben voor grote fragmentatie gezorgd van de inheemse natuur: gebieden die vroeger een aaneensluitend geheel vormden, worden nu door wegen en woonwijken doorsneden en staan nu los van elkaar. Op het eiland zijn er nu bijvoorbeeld drie verschillende populaties van het inheemse hert, die onderling geen contact meer met elkaar hebben.

Het planologisch beleid van de overheid heeft geresulteerd in het Eilandelijk Ontwikkelings Plan, waarin een aantal gebieden als natuurgebied staan aangemerkt. De Stichting Nationale Parken (Stinapa) beheert een aantal van die gebieden. ‘Oostpunt’, dat ongeveer 10% van het totale landoppervlak van Curaçao beslaat, is in particuliere handen en is tot nu vrijwel ongerept. De koraalriffen die voor de kust van dit gebied liggen, behoren tot de best bewaarde koraalriffen ter wereld. Er bestaan echter ver uitgewerkte plannen om Oostpunt te ontwikkelen.

 

 

Afbeelding uit vensteroverzicht: gebruik van windmolen voor irrigatie. Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer.

Foto’s boven: gebruik van windmolens voor landbouw en waterdistributie. Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer.