41. Het onderwijs op Curaçao

Tegenwoordig gaan nagenoeg alle kinderen en jongeren op ons eiland naar school maar in de achttiende en negentiende eeuw was dat helemaal niet het geval. In de achttiende eeuw was het bestuur in de kolonie in handen van de W.I.C.. De compagnie had een schooltje voor kinderen van de ambtenaren en soldaten, maar vaak was er geen onderwijzer op het eiland. Sommige inwoners hadden een particuliere school waarvoor schoolgeld betaald moest worden. Regelmatig onderwijs kwam er pas toen de koloniale overheid na de Britse bezetting (1807-1816) de verantwoordelijkheid op zich nam om landsscholen in de stadswijken Otrobanda en Punda op te richten. In 1819 kwam er een onderwijsverordening die uitging van de Nederlandse wet van 1806. Op de landsscholen waren er leerlingen van wie de ouders schoolgeld betaalden en leerlingen uit arme gezinnen die gratis onderwijs genoten. Naast deze openbare scholen waren er ook enkele particuliere scholen. Kinderen van tot slaaf gemaakten mochten tot 1857 geen schoolonderwijs volgen.

Vanaf 1837 mochten er weer particuliere scholen worden opgericht. Ouders die vermogend waren konden schoolgeld betalen en plaatsten hun kinderen op scholen waarbij meer vakken werden aangeboden zoals aardrijkskunde, geschiedenis en enkele vreemde talen. De openbare scholen boden alleen lezen, schrijven, rekenen en Nederlandse taal aan en werden op den duur scholen voor kinderen die kosteloos onderwijs genoten. Vanaf 1842 begon de katholieke kerk onder leiding van Mgr. Martinus Niewindt ook scholen op te richten; eerst in de stad en later in de buitendistricten. In 1865 stond naast iedere kerk op het eiland een school. De onderwijzeressen op deze scholen waren de Zusters van Roosendaal. Op den duur gingen de meeste leerlingen op het eiland naar een katholieke armenschool. Als gevolg hiervan werden ook andere onderwijscongregaties uit Nederland op het eiland actief zoals o.a. de Fraters van Tilburg (1886) en de Zusters van Schijndel (1920).

Alle openbare, particuliere en bijzondere scholen moesten zich aan de onderwijswetten van de koloniale overheid houden: het onderwijspersoneel moest bevoegd zijn, jaarlijks werden de scholen op kwaliteit gecontroleerd en al het onderwijs moest neutraal zijn. Vanaf 1907 mocht godsdienstonderwijs op de katholieke scholen worden gegeven.

Per januari 1885 ging een belangrijke onderwijswet in werking die het mogelijk maakte scholen voor meer uitgebreid onderwijs op te richten. De overheid richtte twee stadsscholen op voor kinderen van welvarende ouders die schoolgeld betaalden. De zusters en fraters volgden met hun eigen scholen in de verschillende stadswijken waarvoor de ouders ook schoolgeld moesten betalen. Op al deze scholen werden meer vakken en ook op een hoger niveau aangeboden. Vanaf de wet van 1897 werd gesproken van Muloscholen; daarnaast was er gratis elementair onderwijs voor arme kinderen. Het Mulodiploma zorgde ervoor dat veel gediplomeerden een goede baan op de arbeidsmarkt vonden. In 1941 werd de eerste openbare middelbare school opgericht (AMS); vrij snel daarna kwamen er ook katholieke middelbare scholen (Radulphus College, MIL). Na 1960 kwamen er ook opleidingen voor verschillende vormen van lager, middelbaar en hoger beroepsonderwijs. In 1971 opende de Rechtshogeschool haar deuren. Uit de Rechtshogeschool ontwikkelde zich de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA), de huidige University of Curaçao (UoC).

Tot 1954 was Curaçao een kolonie van Nederland en was het onderwijs qua personeel, inhoud en taal sterk gericht op Nederland. Na 1954 was de Antilliaanse regering verantwoordelijk voor het onderwijs maar tot 2000 werd iedere onderwijswetgeving in Nederland zonder meer overgenomen zoals in 1968 de Mammoetwet (mavo-havo-vwo) die de Mulo- en HBS-scholen verving. Door de Nederlandse onderwijswetgeving te volgen, gingen en gaan veel jongeren met een onderwijsdiploma en een overheidsbeurs in Nederland studeren.

De wetgeving van 2002 hield meer rekening met de Curaçaose omstandigheden en de invoering van het Papiaments als instructietaal. In het funderend onderwijs en de basisvorming is de ‘antillianisering’ van lesstof en personeel sterk toegenomen.

 

 

 

Afbeelding in vensteroverzicht: Onderwijs Katholieke Missie. Nationaal Archief Curaçao, collectie Vicariaat der Dominicanen 576.

Foto’s boven:

1. St. Thomas College.  Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer 24.

2. Hendrikschool.  Nationaal Archief Curaçao, collectie Fischer 49.

3. Onderwijs Zusters. Nationaal Archief Curaçao, collectie Da Costa Gomez.